Project: Spaarndam

Hoe werkt de vispassage? Voor welke soorten?

Om migratie vanuit Zijkanaal C naar de Rijnlandse boezem en omgekeerd mogelijk te maken, heeft Rijnland in 2019-2020 een vispassage aangelegd, vergelijkbaar met het principe van de vispassage bij boezemgemaal Halfweg. De vispassage bestaat uit een pomp voor de lokstroom en een schuif voor het migreren van de vissen onder vrij verval. Omdat het waterpeil in het Noordzeekanaal gemiddeld 20 centimeter hoger staat dan op de boezem, wordt water omhoog gepompt in de bak. Dat zorgt voor een constante lokstroom met warmer, zoeter water richting Zijkanaal C en het Noordzeekanaal. Bij de monding van de vispassage ruiken de (trek)vissen deze ‘lokstroom’ en zwemmen ze de vispassage in richting de opvoerbak.

Het ontwerp van de vispassage staat schematisch weergegeven in onderstaande figuur. De inzwemopening is een rechthoekige opening met een breedte van 70 centimeter en een hoogte van 1,2 meter. De opening is niet altijd geheel gevuld. De vulgraad is afhankelijk van het peil van het Noordzeekanaal.

Via een opening in de bak is er ook een terugstroom naar de boezem, die de (trek)vis als het ware mee spoelt. Het terugstroom gedeelte bestaat uit een schot met een rechthoekig gat, met aan het uitstroomgedeelte een camera opstelling in een frame gemonteerd. Hiermee is het mogelijk om de passerende vissen permanent te filmen.

Bovenaanzicht van de vispassage en camera opstelling. De zichtbare stroming op deze foto betreft stroming gecreëerd door het gemaal. De lokstroom is op deze foto’s niet zichtbaar.